Boucle

Een ding wist ik zeker, zeilen opgeven, dat gaan we niet doen. Het begon allemaal in 1952 toen mijn ouders een stuk land kochten in Noorden, het Nieuwkoopse plassen gebied. Nauwelijks 5 jaar oud en dan gaan wonen in een gebied met heel veel water. Nieuwe vriendjes liepen al zonder zwemvest, hoe kun je dat een klein kind aandoen.

 

Als jochie van zeven, inmiddels zonder zwemvest, moest ik leren zeilen in een schouwtje compleet met zwaarden en een bruin tuig. Samen met mijn vriendje Maarten hadden we er een echt piraten bootje van gemaakt met de passende naam van “schuimertje “. Het zeilen met schuimertje vonden we eigenlijk helemaal niet leuk en we zeilden dan ook stiekem met de 16m2 van mijn vader, als hij niet thuis was.

Zo ook in de winter van 1962

Het was zonnig weer, wind Noord Oost kracht 5 tot 7, prachtig om langs Tijsterman, de plaatselijke kroeg, te planeren. De 16m2 lag snel in het water en wij op weg naar Tijsterman. Maarten in de trapeze en ik aan het roer. In volle plané voeren we langs de mensen, die op het terras zaten. Inmiddels was het al aardig gaan vriezen en op de terugtocht moesten we zelfs een stukje door het ijs. Eenmaal veilig aangekomen, hadden we de boot snel opgetakeld en droog gemaakt, alleen we hadden een spoor door het ijs achter ons gelaten. De volgende dag maakte mijn vader maar een opmerking. Als je was omgeslagen, dan had niemand jullie kunnen redden en waren jullie snel onderkoeld geraakt. Deze wijze les ben ik nooit vergeten.

Na het schouwtje volgde er een Solo, een éénmans wedstrijd bootje, waarmee ik intensief heb wedstrijd gezeild. Dit was eigenlijk de leukste boot, die ik ooit heb gehad. In 1973 zijn we getrouwd en mijn vader had voor ons een Ghibli gehuurd, een kajuit zeilbootje van 6.60, in Friesland. Dit was helemaal niet ons plan, we dachten aan een 470 om daar samen mee te gaan wedstrijdzeilen. Het waren 2 perfecte weken, het einde van plassen zeilen en het begin van een nieuw leven.

Geen huis maar een boot

Na thuiskomst besloot Twan om haar gespaarde geld niet te gebruiken voor een huis, maar voor een boot. Het werd de Wampoei, een primaat van 7.25, gebouwd van hechthout en bijzonder snel. Als ex plassen zeilers trokken we naar Zeeland, toen nog een groot open water met veel stroming.

Onze eerste tocht was van Willemstad naar Zierikzee, prachtig weer, ZW 5 tot 6, dat moest voor ons geen probleem zijn, alleen we hadden nog nooit van wind tegen stroom gehoord, laat staan van een sterke neer bij de haven van Zierikzee. De golven sloegen over de boot, Twan heeft nog een zeil gewisseld op een glad, prachtig gelakt dek, zonder anti slip, maar we kwamen, onder het zout, veilig aan in Zierikzee.

Zeebrugge en Oostende

De volgende “grote” tocht was van Vlissingen, via Zeebrugge naar Oostende. Op de motor naar Zeebrugge en de volgende dag naar Oostende. Wij voeren uit de haven van Zeebrugge en zagen de toren van Oostende al staan. We hadden het keurig uitgerekend, stroom mee, wind zw 4 tot 5 en zon. Een echte kaart hadden we niet, want je zag Oostende liggen, maar wel een goed kompas, wat ik gewonnen had met de Solo.

Het werd een zware en lange tocht. De golven werden hoger en hoger en wat bleef die toren toch ver weg. Na uren ploegen door de golven, Twan had uiteindelijk de Albin aangeslingerd, want die strandtenten bleven we maar zien, kwamen we aan in Oostende. Het eerste wat we in Oostende hadden aangeschaft, was een goed kompas, zeekaarten een 2 zwemvesten. Na de primaat volgden, een Kieviet 820, Victoire 933 ( Boucle) en de Victoire 1044 ( Boucle), die wij in 1997 lieten bouwen.

Tijdens de natte Hiswa in 2002 zagen we de eerste Grouwstervlet, wat een plaatje en ik zei tegen Twan als er ooit een motorboot komt, dan een Grouwstervlet. De Boucle gingen we steeds meer gebruiken als weekend huisje met tochten door Zeeland. Vakanties brachten we veilig in warmere streken door, zonder stress van teveel wind.

Heel langzaam ging onze gedachte naar een motorboot.

De zee op met een motorboot zagen we niet zitten, dus een A of B klassen is niet perse nodig. De Victoire was degelijk en mooi gebouwd met een prachtige lijn. Deze topklasse zochten we weer, alleen dan van staal met liefst een teak dek en een dinette onderdeks, om toch een beetje dat kelder gevoel van de Boucle te houden. Na jaren van vooral twijfelen en veel speurwerk, bleven er 3 schepen over; Kuster 37, Aquanaut Drifter 1250 OK, SK 1250 Pilot.

Twan vond een vlet gewoon veel te klassiek en zocht iets anders, maar de folder van de Grouwstervlet uit 2002, lag gewoon naast mijn bed tussen de stapel waterkampioenen.

Liefde op het eerste gezicht

In het voorjaar van 2012 maakten wij een proefvaart met de SK 1250 pilot, geen slechte boot alleen de schipper maakte een fout om langs een Grouwstervlet te varen. De schipper en Twan zagen mij kijken met een blik van, dat wordt onze boot, alleen Twan vond het helemaal niets.

In 2011 waren we al eens op de werf geweest na een bezoek aan Consonant, de bouwer van de Kuster. Fedde had toen een paar mooie schepen te koop en met één boot had ik dezelfde klik als die vlet, die op de natte Hiswa van 2002 lag.

 

Na het bezoek aan SK en Aquanaut wilden we toch nog even langs Fedde.
De Big Ben lag buiten, opnieuw gespoten, dek geschuurd, nieuwe kap, alleen niet Twan haar boot.

Ze had eigenlijk wel gelijk, deze boot was gebouwd voor iemand met zijn ideeën. Nu vond ik, dat het casco en de techniek helemaal perfect waren, vooral de motor, een 6 cilinder Deutz met slechts 850 draaiuren.
Je kunt deze boot ook naar je zin maken, als je fors gaat verbouwen. De vraag is dan natuurlijk of nieuwbouw geen betere optie is, maar daar hangt een ander prijskaartje aan en wat als het nu helemaal niet bevalt.
We maakten een plan voor een volledige verbouwing, zodat het wel onze boot zou worden.

Tijdens een Friese storm depressie

Fedde gebeld en een afspraak gemaakt voor een proefvaart en bouw bespreking. Nu hadden Fedde en Bart echt Grouwstervlet weer geregeld, regen, koud en vooral heel veel wind. Die dag trok een storm depressie over Friesland. Nu is het Pikmeer natuurlijk maar een slootje als je dit vergelijkt met de Grevelingen, alleen de windmeter schommelde tussen de 36 en 42 knoop en dan kunnen er in ondiepe “slootjes” best aardige golven staan. Twan zat met Bart beneden om de hele verbouwing te bespreken. Fedde kennende liet hij even zien, wat deze boot kan. Je merkte helemaal niets van de wind en nauwelijks iets van de golven. Eenmaal terug bij de werf hadden we een uitermate goed gevoel, dit gaat onze boot worden.

De inruil van de Boucle was snel geregeld en heeft inmiddels een nieuwe eigenaar, die goed op haar past. De samenwerking met de werf en de verbouwing is buitengewoon goed verlopen. De techniek is helemaal aangepast, zoals ze nu nieuwe schepen bouwen met dubbele metalen wier potten, dubbele water afscheiders, nieuwe kachel etc.

Interieur

Het interieur is ook fors aangepakt, waarbij we natuurlijk gekeken hebben naar andere schepen, zoals oa de Watervlek. De kombuis is echt scheeps geworden met een super gezellig dinette, die als nood verbouwd kan worden tot een tweede slaap plek, maar we kiezen toch voor een B&B.

Het seizoen 2013 is extreem koud begonnen. Paaszondag werden we wakker door krakend ijs, dit keer geen schaatsers, maar valk zeilers, die met pikhaken een weg vrij maakten naar het Pikmeer, om daar langs kruiend ijs te zeilen. Het schipperen was even wennen, vooral dat pookje op het dashboard. Naar rechts gaat de boeg of hek echt naar stuurboord en niet naar bakboord, zoals met een helmstok. De eerste keer, dat we onze nieuwe box invoeren ging ook niet echt lekker, maar Bart heeft de kras inmiddels weg gewerkt.

Grote tochten, geweldige verhalen

Zeilers maken vaak grote tochten, met daarbij de geweldige verhalen, maar vaak komen ze toch op dezelfde plaatsen, vooral als ze wat ouder worden. Zeezeilen lijkt leuk, maar is dat ook echt zo. De wind komt meestal uit de verkeerde hoek, zodat het uiteindelijke doel niet of moeilijk te bereiken is.
Het was voor ons een bijzondere ervaring om met koud weer en harde wind gewoon naar je bestemming te varen. We hoorden vroeger altijd enge verhalen over het Tjeukermeer, met zijn korte steile golven. De eerste keer dat wij naar Giethoorn gingen stond er veel wind en bovendien was het bar koud. Kachel en ruitenwissers aan en goed veel gas geven, wat een schip, we voelden ons super veilig en comfortabel. De nieuwe Boucle is koersvast, vaart redelijk tot goed achteruit, vooral als je haar een beetje helpt met de hek schroef. Natuurlijk rolt een motorboot meer dan een zeiljacht met een diepe kiel, maar als je op de juiste manier gas geeft en een beetje op de golven let, dan gaat alles vanzelf.

Halve wind het IJsselmeer over is niet leuk, maar moet je dat opzoeken? Het is voor ons een openbaring om door Nederland te varen. Elke dag is een feest, heerlijk douchen, ontbijten en daarna naar een nieuwe bestemming.

Het afgelopen seizoen heeft de Boucle 230 motor uren gedraaid, met een verbruik van ongeveer 5.5 liter inclusief de kachel, die heel vaak heeft gebrand. Natuurlijk denk ik nog vaak aan die geweldige tochten met de oude Boucle, maar alles heeft zijn tijd. Verleden jaar heb ik nog een grote tocht gezeild met een Breehorn 44 en toen wist ik het zeker, leuk voor een keertje, maar niet meer voor altijd. Twan had dit keer echt gelijk, stop niet te laat met zeilen en ik had gelukkig gelijk met de Grouwstervlet, want zij is er vooral heel erg blij mee.

Jan en Twan van den Bosch